Het koppelingstype Loop is er voor bedoeld om per resultaat in de dataset 1 of meerdere andere koppelingen aan te roepen.
Dit type koppeling ondersteund de algemene functionaliteiten Naam, Parameters, Verzamelen, Bewerken, Schema en Melding, maar heeft specifieke schermen voor de volgende functionaliteiten:
Koppelen
Hier kun je 1 of meerdere andere koppelingen selecteren die (in de volgorde dat ze hier gedefinieerd staan) voor elk resultaat in de dataset aangeroepen worden.
...
Indien er bij de aan te roepen koppeling parameters gedefinieerd zijn kun je ook aangeven welke waarden er optioneel meegestuurd moeten worden. Klik hiervoor op de '@'-button achter de koppeling.
...
Opties
...
Koppeling inactief
Uiteraard zijn de meeste koppelingen actief. Echter kan het soms handig zijn om (tijdelijk) een koppeling uit te schakelen. Door een koppeling op inactief te zetten, zal deze niet meer uitgevoerd kunnen worden. Dit betekent dat deze o.a. niet wordt uitgevoerd vanuit een groep, schema of loop.Versie bibliotheek berekeningen
In de schermen waar berekeningen kunnen worden gemaakt, zoals de berekende kolommen bij de dataset, wordt gebruik gemaakt van voorgedefiniƫerde functies. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Excel functies die de U-turn ondersteund. In de U-turn komen er regelmatig nieuwe functies bij, of worden functies een beetje aangepast. Dit zorgt voor een nieuwe versie van deze zogenaamde bibliotheek. Iedere nieuwe U-turn wordt aangemaakt met de laatste versie van de bibliotheek. Oudere U-turns kunnen een oudere versie hebben. Deze blijft echter gewoon werken.