Skip to end of banner
Go to start of banner

AFAS Profit export

Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 10 Current »

Met het koppelingstype ‘AFAS Profit export’ is het mogelijk om data op te halen, te bewerken en vervolgens via FTP of mail ter beschikking te stellen aan bijvoorbeeld een afdeling of andere applicatie. Voorbeelden zijn een loonjournaalpost die wordt aangemaakt in Systeem A (HR systeem) en die vervolgens wordt klaargemaakt voor systeem B (als CSV formaat bijvoorbeeld).

Bij de eigenschappen van de koppeling is het van belang om linksonder het veld ‘Basis versie’ uit te zetten, hierdoor komen een aantal extra opties beschikbaar voor het type bron dat je kan toevoegen.

Dit type koppeling ondersteund de algemene functionaliteiten Naam, Parameters, Verzamelen, Bewerken, Schema en Melding, maar heeft specifieke schermen voor de volgende functionaliteiten:

Naast de bovenstaande, standaard functionaliteiten, heeft dit type koppeling nog een aantal specifieke onderdelen.

Bestandsformaat

Ingeval van een export koppeling, is op de dataset een extra icoon zichtbaar.

Door op de icoon te klikken, komen de export formaat optie te voorschijn.

Instellingen

In het instellingen gedeelte staat het output formaat, hier kunnen de volgende opties aangegeven worden:

Bestandsnaam

Hier kan, eventueel dynamisch o.b.v. een script, een naam voor het output bestand worden opgegeven. Je kunt bijvoorbeeld per maand een bestand aanmaken met iedere maand een andere naam (bv. 202101.csv). Let wel op dat je hier alleen de bestandsnaam opgeeft en niet de extensie. Dus bijvoorbeeld:

(System.DateTime.Year*100)+System.DateTime.Month

Het is ook mogelijk om de bestandsnaam in de dataset te bepalen (bijvoorbeeld om afhankelijk van een validatie van de dataset het resultaat naar een error bestand te exporteren). Let wel: Alle regels uit de dataset worden naar 1 en hetzelfde bestand geëxporteerd, dus per regel een bestandsnaam bepalen heeft geen effect. Dus bijvoorbeeld:

def GetFieldIDByName(datatable,fieldName):
	for col in datatable.Columns:
		if col.Caption == fieldName:
			return col.ColumnName

ColumnID_Bestandsnaam = GetFieldIDByName(dataset, 'Bestandsnaam')

if (dataset.Rows.Count>0):
	filename = dataset.Rows[0][ColumnID_Bestandsnaam]
else:
	filename = None

filename

Tekenset

Hier kan worden opgegeven wat de tekenset is. In het Engels heet dit encoding. Online kan door te zoeken hier meer over gevonden worden.

Bestandstype

De volgende output types worden ondersteund.

  • Comma Separated Values (CSV)

  • Excel

  • Tab

  • XML

  • Aangepast

Wanneer gekozen wordt voor aangepast, zijn er nog een aantal instellingen mogelijk. Hiermee kan een tekstbestand worden gemaakt wat volledig afgestemd is op de eigen wensen.

De volgende instelling zijn bij “Aangepast” van toepassing:

Eerste regel is kop: Of er een header moet worden meegenomen\

Scheidingsteken: Welke teken moet er tussen de kolommen gezet worden (vergelijkbaar met de komma in een CSV)

Tekstindicator: Wanneer er in kolommen data bijvoorbeeld komma’s zitten en het scheidingsteken is ook een komma, kan bijvoorbeeld “ worden gebruikt als indicator. Dit zorgt voor “ aan het begin van de kolom waarde en een “ aan het einde van de kolomwaarde.

Uitvulteken: In geval in het kolommen tabblad een vaste lengte wordt opgegeven, wordt dit teken gebruikt als voorloopteken. Stel je kiest voor een spatie als voorloopteken. Dan wordt een waarde 123 met vaste kolomlengte 10 → “ 123”.
Extensie: Dit is de bestandsextensie. Bv csv.

Kolommen

In dit gedeelte kan de naam van de kolom (in het output bestand) worden opgegeven.

Ook kan worden aangegeven met een vinkje of de kolom in de output mee moet.

In het vaste lengte gedeelte kan worden opgegeven of de kolomwaarde een vaste lengte moet hebben. Het uitvulteken dat hiervoor gebruikt wordt kan gevuld worden in de “Instellingen” tab.

Ook kunnen de kolommen in een bepaalde volgorde gesleept worden.

Bestemming

Bij de bestemming kan een FTP server of mail gekozen worden. Voor beide opties geldt dat deze is aangemaakt moeten worden.

FTP server

Zie Bestemming FTP server

Mail

Zie Bestemming Email

Opties

  • Koppeling inactief
    Uiteraard zijn de meeste koppelingen actief. Echter kan het soms handig zijn om (tijdelijk) een koppeling uit te schakelen. Door een koppeling op inactief te zetten, zal deze niet meer uitgevoerd kunnen worden. Dit betekent dat deze o.a. niet wordt uitgevoerd vanuit een groep, schema of loop.

  • Versie bibliotheek berekeningen
    In de schermen waar berekeningen kunnen worden gemaakt, zoals de berekende kolommen bij de dataset, wordt gebruik gemaakt van voorgedefiniëerde functies. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Excel functies die de U-turn ondersteund. In de U-turn komen er regelmatig nieuwe functies bij, of worden functies een beetje aangepast. Dit zorgt voor een nieuwe versie van deze zogenaamde bibliotheek. Iedere nieuwe U-turn wordt aangemaakt met de laatste versie van de bibliotheek. Oudere U-turns kunnen een oudere versie hebben. Deze blijft echter gewoon werken.

  • No labels