AFAS Profit import
Vanaf AFAS Profit 19 is het noodzakelijk de juiste rechten in te stellen in AFAS Profit. Zie hoe je dit doet bij AFAS Profit import rechten.
Met het koppelingstype ‘AFAS Profit import’ is het mogelijk om vanuit een externe bron informatie op te halen. Deze informatie kan vervolgens bewerkt worden en ingeschoten worden in Profit met behulp van de AFAS Profit import functionaliteit.
Bij de eigenschappen van de koppeling is het van belang om linksonder het veld ‘Basis versie’ uit te zetten, hierdoor komen een aantal extra opties beschikbaar voor het type bron dat je kan toevoegen.
Dit type koppeling ondersteund de algemene functionaliteiten Naam, Parameters, Verzamelen, Bewerken, Schema en Melding, maar heeft specifieke schermen voor de volgende functionaliteiten:
Zorg dat je voor je begint een AFAS Profit import hebt gedefinieerd in AFAS Profit zelf. Kijk eventueel in de help van AFAS hoe je dit kunt doen.
Koppelen
Omgeving
Selecteer hier de omgeving waar de data in geïmporteerd moet worden.
Formule bestandsnaam
In dit gedeelte wordt een zogenaamd AFAS Command (Command Line Tool) opgegeven. Het enige wat voor de U-turn relevant is zijn de omgeving en import naam. ZOrg bij de omgeving voor de juiste prefix (O,A of T) en voor de juiste suffix (in onderstaand voorbeeld AA).
''afasremotecmd.exe /O"A85140AA" IMPORT /N"NaamImport"''
Â
Zorg bij de omgeving dat je de juiste eerste letter gebruikt:
O12345AA → O is voor productie omgeving
A12345AA → A is voor acceptatie omgeving
T12345AA → T is voor test omgeving
'afasremotecmd.exe /O"A85140AA" IMPORT /N"UturnDemoVideo"'
Opties
Gebruiken voor test doeleinden (niet live)
Koppeling inactief
Uiteraard zijn de meeste koppelingen actief. Echter kan het soms handig zijn om (tijdelijk) een koppeling uit te schakelen. Door een koppeling op inactief te zetten, zal deze niet meer uitgevoerd kunnen worden. Dit betekent dat deze o.a. niet wordt uitgevoerd vanuit een groep, schema of loop.Versie bibliotheek berekeningen
In de schermen waar berekeningen kunnen worden gemaakt, zoals de berekende kolommen bij de dataset, wordt gebruik gemaakt van voorgedefiniëerde functies. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Excel functies die de U-turn ondersteund. In de U-turn komen er regelmatig nieuwe functies bij, of worden functies een beetje aangepast. Dit zorgt voor een nieuwe versie van deze zogenaamde bibliotheek. Iedere nieuwe U-turn wordt aangemaakt met de laatste versie van de bibliotheek. Oudere U-turns kunnen een oudere versie hebben. Deze blijft echter gewoon werken.